Search
Close this search box.

Ecohydrologische studie De Zegge – Mosselgoren – Olens Broek

Hydrologisch herstel Natura 2000-gebieden vallei van de Kleine Nete
Zegge-Mosselgoren en Olens Broek-Langendonk

 

Het valleilandschap van de Kleine Nete tussen Herentals en Geel onderging in de tweede helft van de 20ste een grote ruimtelijke transformatie. De Nationale Landmaatschappij kreeg in 1956 de opdracht om het moerasgebieden van het Geels Gebroekt droog te leggen en geschikt te maken voor landbouw. Slechts enkele kleine restanten zoals De Zegge blijven over. Door het rechttrekken en verdiepen van waterlopen, de aanleg van ontwateringsgrachten en het installeren van pompgemalen slaagt men erin de grondwaterstanden laag te houden in de nieuwe landbouwpolder. In 1973 bereikte men een akkoord over De Zegge: via een aantal kunstwerken installeerde men een gescheiden waterpeil dat het natuurgebied nat moet houden en de omliggende landbouwgronden verder ontwatert.

Klimaatverandering leidt vandaag tot nieuwe uitdagingen in het gebied: zowel het landbouwgebied als de natuurgebieden ondervinden schade door overstromingen en droogte. Daarnaast groeide het inzicht dat veenbodems belangrijk zijn voor koolstofopslag en dat verdroogde veenbodems deze koolstof uitstoten. De Europese natuurdoelen verplichten ons deze kwetsbare veengebieden in stand te houden en te herstellen. De Vlaamse Regering keurde daarom in 2020 een actieplan goed waarin de opmaak van een ecohydrologische studie voorzien werd. Deze studie is nu klaar. De resultaten van de studie tonen onderbouwd aan dat een drastische omslag in het bodem- en waterbeleid nodig is in het gebied. De in de vorige eeuw gecreëerde toestand is niet langer houdbaar en er is nood aan een grootschalig hydrologisch herstel van het valleisysteem.

Zo staat de vallei van de Kleine Nete rond De Zegge vandaag dus opnieuw voor ingrijpende veranderingen. Onder coördinatie van gouverneur Cathy Berx zal de Vlaamse overheid in nauw overleg met de betrokken lokale besturen en actoren nu een herstelplan voor de vallei uitwerken. Het herstelplan en de uitvoering ervan moeten ertoe leiden dat we tegen 2050 opnieuw een klimaatrobuust en gezond valleigebied hebben waarin rivieren water kunnen bergen, de waterkwaliteit in orde is, de biodiversiteit niet langer achteruitgaat, koolstof vastgehouden blijft… Ze moeten de regio ook weerbaar maken tegen overstromingen en droogte en de schokken als gevolg van de klimaatverandering opvangen.

De studie onderscheidt drie noodzakelijke fases om tot het vereiste hydrologisch herstel te komen:

  • Op korte termijn zijn een aantal dringende maatregelen nodig om onomkeerbare schade aan de natuur door overstromingen met vervuild water in De Zegge en het Olens Broek te vermijden. Dat vraagt vooral aanpassingen aan een aantal dijken en stuwen.
  • In een tussentijds technisch scenario is het noodzakelijk om de drainage af te bouwen en de waterpeilen in de waterlopen te verhogen zodat de grondwaterstanden weer voldoende hoog komen en de grondwaterafhankelijke natuur en de veengebieden niet verder verdrogen. Daarbij zullen ook de grondwaterpeilen in de landbouwpolder stijgen. Om te vermijden dat de Natura 2000-gebieden overstromen met vervuild water zal er meer en frequenter overstromingswater opgevangen worden in deze vernatte delen van de landbouwpolder die daardoor (wellicht) niet meer ingezet kunnen worden voor de teelt van voedergewassen zoals vandaag het geval is.
  • Op lange termijn – als de waterkwaliteit voldoende verbeterd is – zal finaal toegewerkt worden naar een volledig hydrologisch herstel waarbij het volledige natuurlijk overstromingsgebied van de vallei opnieuw ingezet kan worden voor waterberging en als waterbuffergebied kan functioneren. Dat leidt opnieuw tot een grotere spreiding van de overstromingen over de volledige vallei.

Dat impliceert ook een transitie van de landbouw in het gebied: bepaalde zones van de landbouwpolder en in de omgeving van De Zegge-Mosselgoren zullen niet langer bruikbaar zijn voor conventionele landbouw omdat de grondwaterstanden opnieuw zullen stijgen en de laagstgelegen valleidelen vaker zullen overstromen. En dus komt er een begeleidingsplan en een flankerend beleid om per bedrijf tot een oplossing op maat te komen.

Een eerste stap daarbij is de opmaak van een zgn. landbouweffectenrapport (LER) waarbij de situatie van alle betrokken landbouwers individueel bekeken wordt. Voor bedrijven die aangeven hun activiteiten te willen stopzetten, zal het Vlaams gewest de gronden en gebouwen via de Vlaamse grondenbank aankopen. De opmaak van het LER start in najaar van 2024.

De komende twee jaar zal een ontwerp van ‘inrichtingsnota’ opgemaakt worden waarin de concrete maatregelen en in te zetten instrumenten verder uitgewerkt worden. Na een openbaar onderzoek zal de inrichtingsnota voor goedkeuring voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering.

Daarnaast is voorgesteld om parallel daaraan een innovatietraject met een aantal kennisinstellingen en de landbouwsector op te zetten om te onderzoeken welke nieuwe vormen van landbouw mogelijk zijn in een nattere vallei.

Betrokken eigenaars, gebruikers en bewoners met vragen kunnen die stellen via centrale mailadres info@kleinenete.be.